Wat betekent volta in Italiaans?

Wat is de betekenis van het woord volta in Italiaans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van volta in Italiaans.

Het woord volta in Italiaans betekent gewelf, keer, maal, -voud, stadium, boog, bladerdek, koepeldak, koepel, gewelf, draaien, ronddraaien, mengen, dooreen mengen, houden, gaan, open neerleggen, gelaat, gezicht, kwebbel, gelaat, gezicht, voortdurend, de hele tijd, steeds, één keer, langzaam maar zeker, wanneer dan ook, jaarlijks, voor de zoveelste keer, voor de zoveelste maal, voor één keer, voor deze ene keer, voor eens en altijd, er was eens, er waren eens, de één na de ander, het ene na het andere, voorgoed, zo nu en dan, nu en dan, af en toe, van tijd tot tijd, de volgende keer, Nogmaals, soms, voor een keer, een keer, voor de verandering, eenmalig, uniek, eens, ooit, je leeft maar één keer, sluitsteen, sluitsteen, deksteen, firmament, uitspansel, ver verleden, grijs verleden, dubbelchecken, eenmalig, uniek, sindsdien, daarna, jaarlijks, langzaam, lang geleden, Alweer, laatste keer, elke keer, iedere keer, hoeksteen, in première gaan, op zijn beurt, één keer, terug, voor het eerst, voor de eerste keer, zodra, als, hemellichamen, sluitsteen. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord volta

gewelf

sostantivo femminile (architettura)

Le volte del soffitto erano molto belle.

keer, maal

sostantivo femminile

Abbiamo mangiato lì tre volte.

-voud

sostantivo femminile (moltiplicazione) (achtervoegsel)

Per esempio: tre volte

stadium

Ogni europeo aveva i requisiti, ma in questo caso è stato uno spagnolo.

boog

(monumento)

La struttura architettonica della vecchia chiesa è costituita da molti archi.

bladerdek

(di albero)

Le scimmie saltano da un ramo all'altro nelle alte chiome.

koepeldak

sostantivo femminile

La cupola della cattedrale di San Paolo a Londra è famosa.

koepel

sostantivo femminile

Daniel alzò lo sguardo verso la cupola.

gewelf

sostantivo femminile

Le volte degli alveari erano appena visibili dalla casa.

draaien, ronddraaien

mengen, dooreen mengen

verbo transitivo o transitivo pronominale

Karen versò il condimento sull'insalata e la mescolò.

houden, gaan

verbo intransitivo

Devi girare a sinistra al bivio.

open neerleggen

verbo transitivo o transitivo pronominale (carte da gioco) (speelkaart)

Metti giù le tue carte senza scoprirne nessuna.

gelaat

(literair)

L'artista voleva immortalare la dolcezza nel volto della ragazza.

gezicht

(anatomia)

La palla lo ha colpito in faccia.

kwebbel

(informeel)

gelaat, gezicht

Il re mantenne un'espressione del viso serena.

voortdurend, de hele tijd, steeds

Aiuto sempre la gente.

één keer

sostantivo femminile

Ho bevuto il caffè solo una volta perché lo detestavo.

langzaam maar zeker

Piano piano ma con costanza stiamo rendendo il giardino bello.

wanneer dan ook

Ogni volta che Sam andava al parco trovava sempre un serpente o due.

jaarlijks

Facciamo controllare il nostro allarme antincendio una volta all'anno.

voor de zoveelste keer, voor de zoveelste maal

locuzione avverbiale

Per l'ennesima volta, bambini, volete fare silenzio?
Voor de zoveelste keer... Willen jullie, kinderen, eens stil zijn?

voor één keer, voor deze ene keer

Mi piacerebbe che per una volta chiedessi le cose in modo educato. Farò un'eccezione una volta sola.

voor eens en altijd

avverbio

Mi hai detto di sì, poi di no. Una volta per tutte, vuoi sposarmi?

er was eens, er waren eens

(fiabe) (sprookje)

C'era una volta, in un paese lontano lontano, un'orfanella che viveva con la matrigna cattiva.

de één na de ander, het ene na het andere

Non riuscivo a crederci! Stava seduto lì e si mangiò dieci peperoncini habanero, uno dopo l'altro!

voorgoed

avverbio

Con l'ultimo grave incidente la sua carriera sportiva è finita una volta per tutte.

zo nu en dan, nu en dan, af en toe, van tijd tot tijd

Ogni tanto vado a fare un'escursione in campagna.

de volgende keer

La prossima volta che vado al supermercato devo ricordarmi di comprare del formaggio.

Nogmaals

locuzione avverbiale

Tutti applaudirono e il gruppo uscì a suonare ancora una volta.

soms

Sento qualcuno dei miei vecchi compagni di scuola una volta ogni tanto.

voor een keer

avverbio (contrariamente al solito)

Forse dovrei cominciare a lavorare una buona volta, invece di rimandare all'infinito.

een keer

locuzione avverbiale

Mi ricordo che una volta mio fratello è tornato a casa ubriaco.

voor de verandering

(contrariamente al solito)

mi fa piacere vedere che sorride, una volta tanto.

eenmalig, uniek

locuzione avverbiale

Un'opportunità come questa capita solo una volta nella vita.

eens, ooit

Un tempo si poteva comprare il latte direttamente dal contadino.

je leeft maar één keer

sluitsteen

sostantivo femminile (architettura)

sluitsteen, deksteen

sostantivo femminile (architettura)

La collocazione della chiave di volta nel nuovo municipio fu celebrato dalla comunità.

firmament, uitspansel

sostantivo femminile

ver verleden, grijs verleden

sostantivo plurale maschile

Ai tempi di una volta, si misurava confrontando gli oggetti con parti del corpo umano.

dubbelchecken

verbo transitivo o transitivo pronominale

Ricontrolliamo la lista della spesa per essere sicuri di avere tutto ciò che ci serve. Ricontrolliamo quei numeri per assicurarci che siano esatti.

eenmalig, uniek

verbo intransitivo

I fratelli pensavano che il viaggio intorno al mondo fosse un'opportunità che capitava solo una volta nella vita.

sindsdien, daarna

Abbiamo avuto una grossa discussione. Da allora non l'ho più chiamata.

jaarlijks

Le persone sopra i 60 anni dovrebbero fare l'esame una volta l'anno.

langzaam

aggettivo

Il tempo migliorerà gradualmente nei prossimi giorni.

lang geleden

avverbio

In passato, molto prima della moderna industrializzazione, tutti i lavori venivano fatti a mano.

Alweer

avverbio

Ha ancora una volta fallito l'esame. Mio figlio si è dimenticato ancora una volta di rifare il letto.

laatste keer

avverbio

L'ultima volta che ho mangiato al fast food mi sono sentito male. L'ultima volta che ti ho visto eri appena tornato dal Giappone.

elke keer, iedere keer

locuzione avverbiale

Ogni volta che vado al ristorante ordino lo stesso piatto.

hoeksteen

sostantivo femminile (figurato) (figuurlijk)

Il critico screditò la chiave di volta dell'argomentazione dell'autore.

in première gaan

verbo intransitivo

Il film sarà mostrato in anteprima il giorno di Natale.

op zijn beurt

locuzione avverbiale (mia, tua, sua, ecc.)

John mi ha consegnato il libro e io, a mia volta, l'ho dato a Sandy.

één keer

sostantivo femminile

Una volta è abbastanza per me. Non sono interessato a farlo di nuovo.

terug

avverbio

Ama, e sarai amato a tua volta.

voor het eerst, voor de eerste keer

locuzione avverbiale

Sono venuta a New York per la prima volta quando ero una bambina piccola.

zodra, als

Una volta che le prove diventeranno pubbliche, ci sarà una protesta.

hemellichamen

sostantivo femminile

Guarda com'è bella la volta celeste di notte.

sluitsteen

sostantivo femminile

Guarda la chiave di volta dell'arco.

Laten we Italiaans leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van volta in Italiaans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Italiaans.

Ken je iets van Italiaans

Italiaans (italiano) is een Romaanse taal en wordt gesproken door ongeveer 70 miljoen mensen, van wie de meesten in Italië wonen. Italiaans gebruikt het Latijnse alfabet. De letters J, K, W, X en Y komen niet voor in het standaard Italiaanse alfabet, maar komen wel voor in leenwoorden uit het Italiaans. Italiaans is de tweede meest gesproken taal in de Europese Unie met 67 miljoen sprekers (15% van de EU-bevolking) en het wordt als tweede taal gesproken door 13,4 miljoen EU-burgers (3%). Italiaans is de belangrijkste werktaal van de Heilige Stoel en dient als de lingua franca in de rooms-katholieke hiërarchie. Een belangrijke gebeurtenis die heeft bijgedragen aan de verspreiding van het Italiaans was de verovering en bezetting van Italië door Napoleon in het begin van de 19e eeuw. Deze verovering stimuleerde de eenwording van Italië enkele decennia later en duwde de taal van de Italiaanse taal. Italiaans werd een taal die niet alleen werd gebruikt door secretarissen, aristocraten en de Italiaanse rechtbanken, maar ook door de bourgeoisie.