Wat betekent semplice in Italiaans?

Wat is de betekenis van het woord semplice in Italiaans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van semplice in Italiaans.

Het woord semplice in Italiaans betekent simpel, makkelijk, simpel, eenvoudig, enkelvoudig, bescheiden, eenvoudig, enkelvoudig, enkelvoudig, eenvoudig, ongecompliceerd, nuchter, praktisch, enkelvoudig, onverbloemd, enkelvoudig, eenvoudig, eenvoudig, simpel, eenvoudig, simpel, eenvoudig, alledaags, makkelijk, simpel, eenvoudig, ongecompliceerd, gemakkelijk, makkelijk, eenvoudig, louter, zuinig, spaarzaam, ongemanierd, grof, moeiteloos, gemakkelijk, nonchalant, niet veeleisend, bescheiden, makkelijke cursus, effen, gemakkelijk, soepel, natuurlijk, onbeschaafd, onomwonden, eenvoudig, simpel, recht voor z'n raap, direct, enkel, simpel, eenvoudig, bescheiden, achterlijk, achtergebleven, licht, eenvoudig, simpel, bescheiden, sober, ruw, onverfijnd, terloops, los, achteloos, alledaags, banaal, triviaal, stomweg, domweg, gemakkelijker, makkelijker, soldaat, militair, louter toeval, te eenvoudig voorstellen, burger, soldaat, infanterist. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord semplice

simpel, makkelijk

aggettivo (facile)

Il puzzle era semplice da risolvere per lui.

simpel, eenvoudig

aggettivo (non complicato)

Questo è un gioco semplice che tutti possono imparare.

enkelvoudig

aggettivo (matematica) (wiskunde)

Questa è un'equazione semplice perché ha solo una variabile.

bescheiden, eenvoudig

aggettivo (modesto)

I monaci erano conosciuti per i loro modi semplici.

enkelvoudig

aggettivo (botanica: non diviso) (plantkunde)

Questo albero ha foglie semplici, senza dicotomie.

enkelvoudig

aggettivo (plantkunde)

Questo è un frutto semplice, nato da un unico ovario.

eenvoudig

aggettivo

Il vestito era semplice, senza fronzoli.

ongecompliceerd

nuchter, praktisch

(persona)

Marilyn è una persona molto semplice: sarà di vantaggio nella crisi in arrivo.

enkelvoudig

aggettivo (economia, interesse) (interest)

onverbloemd

(figurato)

enkelvoudig

aggettivo (plantkunde)

Questa è una petunia semplice, ma io preferisco quelle doppie.

eenvoudig

(puur)

Una torta di mele semplice è fatta solo con mele.

eenvoudig, simpel

aggettivo

I primi capitoli sono facili e hanno l'intenzione di incoraggiare i principianti.

eenvoudig, simpel

aggettivo

L'esterno dell'edificio era piuttosto semplice, ma l'interno era pieno di arte bellissima.

eenvoudig, alledaags

aggettivo

makkelijk, simpel, eenvoudig

aggettivo

Abbiamo dato al nuovo impiegato un lavoro facile come primo incarico.

ongecompliceerd

gemakkelijk, makkelijk, eenvoudig

aggettivo

Correggere la pronuncia è stato un compito facile.

louter

Il contadino ha raccolto appena 200 libbre di patate in tutto il suo campo.

zuinig, spaarzaam

aggettivo

È parsimonioso con i suoi soldi ma penso che ne abbia in abbondanza.

ongemanierd, grof

Cuthbert era un giovane rozzo che usava spesso un linguaggio scurrile.

moeiteloos, gemakkelijk

Preparare una torta con un mix preconfezionato è facile.

nonchalant

niet veeleisend

Kevin ha un lavoro poco impegnativo: rifornisce gli scaffali del supermercato.

bescheiden

Lo scrittore senza pretese viveva in una piccola casa nonostante fosse ricco.

makkelijke cursus

Jim era impegnato con lo sport,quindi ha deciso di seguire dei corsi facili questo semestre.

effen

Quale maglia preferisci, quella tinta unita o quella disegnata?

gemakkelijk, soepel

natuurlijk

aggettivo

I suoi modi spontanei hanno reso Smith un politico molto bevoluto.

onbeschaafd

(persona)

onomwonden

aggettivo

È sempre meglio dire la sincera verità.

eenvoudig, simpel

aggettivo

Jim ha venduto l'attività e si è ritirato in modesto cottage fuori città.

recht voor z'n raap, direct

(figurato)

La personalità con i piedi per terra di Janice si adatta perfettamente a un lavoro gestionale.

enkel

Ha comprato un biglietto di sola andata per Parigi e pensa di tornare a casa in auto.

simpel, eenvoudig, bescheiden

aggettivo

Kelsey si è preparata una cena semplice.

achterlijk, achtergebleven

aggettivo (figuurlijk)

licht, eenvoudig

aggettivo

Fai un esercizio leggero, niente che richieda troppo sforzo.

simpel, bescheiden, sober

aggettivo

Ha uno stile pulito, senza eccessivi ornamenti verbali.

ruw, onverfijnd

aggettivo

Molti amano la vita spartana che si fa in campeggio.

terloops, los, achteloos

aggettivo

L'uomo ha dato al cane una pacca distratta.

alledaags, banaal, triviaal

aggettivo

stomweg, domweg

gemakkelijker, makkelijker

aggettivo

Sarebbe più facile risolvere quel problema di matematica se usassi la calcolatrice.

soldaat, militair

sostantivo maschile

louter toeval

Non vinse per una mera coincidenza; era il più allenato e il più forte tra i corridori.

te eenvoudig voorstellen

verbo transitivo o transitivo pronominale

Questo è un problema complesso, ma tu lo stai semplificando eccessivamente.

burger

sostantivo maschile

Se un semplice cittadino sposasse la figlia di un nobile, lei perderebbe il suo titolo.

soldaat

sostantivo maschile (rango militare)

Era appena un soldato semplice, il rango più basso nell'esercito.

infanterist

sostantivo maschile

Durante la guerra Don era un soldato semplice nell'esercito.

Laten we Italiaans leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van semplice in Italiaans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Italiaans.

Ken je iets van Italiaans

Italiaans (italiano) is een Romaanse taal en wordt gesproken door ongeveer 70 miljoen mensen, van wie de meesten in Italië wonen. Italiaans gebruikt het Latijnse alfabet. De letters J, K, W, X en Y komen niet voor in het standaard Italiaanse alfabet, maar komen wel voor in leenwoorden uit het Italiaans. Italiaans is de tweede meest gesproken taal in de Europese Unie met 67 miljoen sprekers (15% van de EU-bevolking) en het wordt als tweede taal gesproken door 13,4 miljoen EU-burgers (3%). Italiaans is de belangrijkste werktaal van de Heilige Stoel en dient als de lingua franca in de rooms-katholieke hiërarchie. Een belangrijke gebeurtenis die heeft bijgedragen aan de verspreiding van het Italiaans was de verovering en bezetting van Italië door Napoleon in het begin van de 19e eeuw. Deze verovering stimuleerde de eenwording van Italië enkele decennia later en duwde de taal van de Italiaanse taal. Italiaans werd een taal die niet alleen werd gebruikt door secretarissen, aristocraten en de Italiaanse rechtbanken, maar ook door de bourgeoisie.